Een belangrijke schakel in ons totaalpakket is om uw data juist te gebruiken en om te zetten in de praktijk. Dit doen we zelf of/en in samenwerking met uw of onze vertrouwde loonwerker in de buurt.
Voor volgende uitvoeringen kan je bij ons terecht:
Om de bodemkwaliteit te verbeteren wordt compost ingezet. Binnen percelen varieert het koolstofgehalte sterk, door deze variatie is de noodzaak voor compost op de ene plek groter dan op anderen. Met compost wordt ook fosfaat aangevoerd, dit is wettelijk gezien een beperkende factor bij de aanvoerhoeveelheid van organische stof. Door plaatsspecifiek compost uit te rijden bent u in staat om met dezelfde hoeveelheid compost veel gerichter te werk te gaan!
De regelgeving rondom stikstof- en fosfaatnormengebruik worden steeds strenger. Het is dus belangrijk dat de mineralen die wel beschikbaar zijn efficiënt worden ingezet en opgenomen.
Door aanvoer van mest of verschillen in organische stof gehalte ontstaan er groeiverschillen binnen het perceel. Het kan dus zijn dat de stikstof nalevering verschilt binnen uw perceel, terwijl de bemesting een egale gift is. Hierdoor is
het mogelijk dat sommige plaatsen binnen het perceel te veel stikstof krijgen en andere plaatsen te weinig. Het gevolg is variatie in gewasstadia en het oogst- en afrijpingsmoment. Dit zorgt voor een niet optimaal en evenredig
oogstmoment.
Door vooraf de verwachte nalevering uit de bodem beter inzichtelijk te maken, is het mogelijk voor een teler om voor de teelt al te sturen met meststoffen. Dit verhoogt de efficiëntie van mineralen en dus het rendement.
Naast de verwachte nalevering uit de bodem krijgt u ook meer inzicht in de bodemvoorraden door middel van de EC-kaarten. Waar de EC in een perceel laag is, verwacht men ook eerder gebreken van bijvoorbeeld kali en magnesium.
Kali wordt ook wel het kwaliteitselement genoemd. Het is o.a. belangrijk voor de stevigheid van de plant, voor de bewaring, smaak en zetmeel opslag van de aardappelen. Afhankelijk van de aanwezige hoeveelheid kali in de bodem kan het nodig zijn om extra kali bij te strooien. Binnen eenzelfde perceel zijn er echter dikwijls grote verschillen in de benodigde hoeveelheid kali. Aan de hand van een bodemscan krijg je inzichtelijk hoeveel kali de bodem op specifieke plaatsen nodig heeft. Met hetzelfde advies voor het hele perceel zullen bepaalde stukken in het perceel te weinig kali krijgen, en andere stukken teveel. Te weinig is nadelig, maar ook teveel is niet goed omdat kali dan andere nutriënten, zoals bijvoorbeeld Magnesium en Calcium, kan blokkeren voor de plant. De onderlinge verhouding tussen de verschillende nutriënten is zeer belangrijk. Door kali variabel toe te dienen kan dit plaatsspecifiek worden geoptimaliseerd.
De opname van mineralen op zandgrond is grotendeels afhankelijk van de juiste pH, wat van invloed is op de beschikbaarheid van de nutriënten in de bodem. Een optimale pH is daarom de basis voor een vruchtbare teelt. Dit kan bereikt worden door te bekalken.
In de meeste gevallen wordt er bekalkt met een standaard dosering. Hierdoor kan het zijn dat er op plekken binnen het perceel te veel kalk wordt aangevoerd. Dit heeft als negatief gevolg dat de pH juist te hoog wordt, wat leidt ook tot een slechtere opname van mineralen. Door gericht te bekalken gaat u kalk besparen en streeft u naar een optimale pH binnen uw percelen!
Veel telers zaaien en planten vandaag de dag evenredig hun plantgoed over het perceel. Doordat de grondsoort binnen het perceel niet overal gelijk is, wordt nooit de optimale plantdichtheid behaald. Door op de grondsoort in te spelen met verschillende zaai- en plantafstanden kan er wel een optimale plantdichtheid behaald worden, wat het rendement van de teelt verhoogt.
Door de plantafstanden binnen uw perceel af te stemmen op de groeikracht van de grond wordt de productiviteit van uw grond optimaal benut. Dit kan op twee manieren het rendement verhogen; enerzijds kan dit door het gebruik van minder zaden met een gelijke opbrengst, anderzijds kan door gebruik van meer zaden een hogere opbrengst gerealiseerd worden.
Wanneer bodemherbiciden evenredig over een perceel verdeeld worden heeft dit als gevolg dat er op lichtere plekken binnen een perceel groeiremming ontstaat of zelfs plantuitval optreedt. De gevolgen hiervan zien we direct terug in de opbrengst. Daarnaast kan ook tweewassigheid (meerdere gewasstadia binnen één perceel) een gevolg zijn.
Aan de hand van de aanwezige variatie in de bodem kan er gevarieerd worden met het toedienen van bodemherbicide. Niet elk deel van het perceel heeft namelijk evenveel bodemherbiciden nodig. Door het variabel toedienen wordt exact genoeg middel gebruikt om onkruiden te bestrijden, maar hebben de planten zo min mogelijk last van groeiremming of uitval. Teelt u voor Planet Proof? Dan is het gebruik van minder middel mooi meegenomen!
Een tweede stap om kosten te drukken en te streven naar een duurzame teelt is het variëren van fungiciden op basis van loofgroei.